Kritische blik door en voor zorgverleners
Prevalentie- en incidentiecijfers over de 4 opvoedingsstijlen zijn moeilijk te vinden. Eén studie gaf wel cijfers mee over o.a. hoeveel procent van de eetstoornispatiënten hun ouders in de laissez-faire opvoedingsstijl zien. De cijfers die in de literatuur te vinden zijn, komen tot stand door middel van zelfrapportage door ouder of kind, wat voor vertekende resultaten kan zorgen die niet objectief zijn. Er wordt in heel wat literatuur aangeraden om langdurig onderzoek te voeren in een klinische setting waarbij zowel moeders als vaders geobserveerd worden (Tata et al., 2001). Variëtieit in populatie is belangrijk om objectieve resultaten te behalen. Daarbijkomend kan zowel een longitudinale studie als een cross-sectionele studie voordelen bieden. Longitudinaal is interessant om zicht te krijgen op de verandering van de opvoedingsstijl van de ouders doorheen het proces van de eetstoornis. Cross-sectioneel kan interessant zijn om een zo breed mogelijke populatie te observeren. Wanneer er een een meting zou plaats vinden, moeten we ons bewust zijn van enkele zaken die meespelen. Er kan doorheen de tijd van de ene opvoedingsstijl naar de andere gesprongen worden. Daarnaast vinden er verschillen plaats binnen één opvoedingsstijl.
Uiteraard zijn er naast de 4 opvoedingsstijlen binnen het onderwerp opvoeding, nog heel wat andere factoren die een invloed kunnen hebben op het (eet)gedrag van het kind. Ik denk bijvoorbeeld aan hechtingsstijlen, parentificatie, etc. Deze factoren worden hier niet besproken, maar hebben vermoedelijk ook een invloed. Wat bovendien een beperkende factor is aan de 4 opvoedingsstijlen is dat ze geen rekening houden met de invloed van scheiding, misbruik, depressie, angststoornis, etc. Ook deze factoren oefenen mogelijks een invloed uit op de ontwikkeling van een eetstoornis.
Er was beduidend meer literatuur te vinden over de autoritatieve en de autoritaire opvoedingsstijl. Het was een stuk moeilijker om uitgebreide informatie over de link tussen eetstoornissen en de permissieve en de laissez-faire opvoedingsstijl te vinden. Dit zou kunnen betekenen dat deze laatste twee opvoedingsstijlen ook minder voorkomen bij ouders met een kind met een eetstoornis. Het zou vermoedelijk ook kunnen betekenen dat deze twee opvoedingsstijlen minder gerapporteerd worden aangezien de methode vaak zelfrapportage was van ouders en/of kinderen. Daarnaast denk ik ook dat ouders die minder controle uitoefenen, minder snel geneigd zijn om met hun kind deel te nemen aan onderzoek en/of naar een gezondheidsprofessional te stappen.
De autoritatieve stijl lijkt dan wel de meest voordelige stijl te zijn voor het kind, het is ook degene die het meeste tijd en energie van de ouder vereist. Binnen deze stijl houd je zowel rekening met de noden van het kind als met de sturing die jij als ouder wilt bieden. Deze stijl lijkt dan mogelijks minder aantrekkelijk in deze maatschappij waarin ouders hun carrière vaak vooropstellen. Ik vermoed dat ouders met deze opvoedingsstijl sneller geneigd zijn de talenten van hun kind op te merken en hen hierin te begeleiden. Dit komt de identiteitsontwikkeling van het kind ten goede en kan daardoor een voordeel zijn bij de behandeling van een eetstoornis aangezien de eetstoornis soms een deel van de identiteit inneemt. Doordat deze ouders de behoeften van hun kind erkennen en hierop reageren, is de kans groter dat het kind een goede emotieregulatie ontwikkelt. Een slechte emotieregulatie kan de ontwikkeling van een eetstoornis bevorderen en een eetstoornis kan een manier zijn om moeilijke emoties niet te hoeven voelen.
De autoritaire opvoedingsstijl zorgt ervoor dat kinderen het snelst leren luisteren naar jou als ouder, wat vertrekt vanuit een angst bij het kind, maar wat wel aantrekkelijk kan klinken voor de ouder. Daarnaast verliezen ouders minder energie in deze opvoedingsstijl omdat er ook minder betrokkenheid is, wat ook weer een voordeel kan lijken voor ouders. De grote mate aan controle vanuit de ouders zou kunnen aanvoelen als controleverlies voor het kind. Dit kan mogelijks een trigger zijn voor het kind om controle te gaan zoeken in eten. Door deze combinatie aan eigenschappen, ontstaat er een gebrek aan zelfvertrouwen bij het kind. Er is te weinig betrokkenheid naar het kind toe waardoor het kind ook niet bekrachtigd kan worden in zijn/haar talenten. Dit zorgt er mogelijks voor dat de identiteitsontwikkeling moeilijker verloopt. Ik stel me ook de vraag of de ouders meer controle willen uitoefenen door de ontwikkeling van de eetstoornis bij het kind. Zou de opvoedingsstijl van de ouders doorheen de ontwikkeling van de eetstoornis bij het kind kunnen evolueren van de laissez-faire opvoedingsstijl naar de autoritaire opvoedingsstijl?
Ik stel me ook de vraag of er criteria zijn opgesteld om binnen een bepaalde opvoedingsstijl te vallen. We weten dat de mate aan controle en betrokkenheid dit bepaalt, maar wat wordt er exact verstaan onder de begrippen “controle” en “betrokkenheid”? Zijn deze criteria dan ook meetbaar? Daarnaast denk ik ook dat een opvoedingsstijl kan afhangen van je referentiekader. Ik kan me inbeelden dat een autoritatieve opvoedingsstijl in Noord-Korea misschien een autoritaire opvoedingsstijl is in België. Ik stel me dan de vraag of hier rekening mee wordt gehouden in wetenschappelijk onderzoek. Hoe een bepaalde opvoedingsstijl beleefd wordt, is volgens mij ook afhankelijk van de draag- en veerkracht van het kind. Netzoals trauma subjectief is, kunnen bepaalde acties binnen een opvoeding ook door iedereen anders beleefd worden.
De factoren die de opvoedingsstijl van de ouders gedeeltelijk bepalen, zouden als “excuus” gebruikt kunnen worden waardoor ouders blijven vastzitten in een bepaalde stijl. Belangrijk hierbij is om er bewustzijn rond te creëren en dit in te zetten om meer empathie te creëren voor jezelf als ouder. Bijvoorbeeld: “Deze factoren zorgen ervoor dat ik de neiging heb om nu x toe te passen, maar ik weet dat het voordeliger is om niet mee te gaan in deze neiging”. Daarnaast kan het labelen van ouders in een bepaalde stijl er ook voor zorgen dat ze het gevoel krijgen dat deze stijl vast staat en dat hier geen verandering in aan te brengen valt. Een betere manier om dit te benaderen voor de zorgverlener zou kunnen zijn om de bepalende factoren van elke opvoedingsstijl te benoemen en te bespreken.
Het evalueren van je eigen opvoedingsstijl vraagt wel een kritische, reflecterende blik die niet altijd gemakkelijk is om te werpen op je eigen situatie. Er wordt daarom aanbevolen om je hierin te laten begeleiden als ouder door een professional. Niet alle ouders hebben hier toegang toe wegens bijvoorbeeld een gebrek aan economisch welzijn. Er heerst een grote vraag rond hoe we deze ouders kunnen bereiken. Naar mijn gevoel is er momenteel nog een gebrek aan basisinformatie en -ondersteuning vanuit de overheid. We bereiken momenteel alleen de ouders die zelf een eerste stap zetten om hulp te vragen terwijl de groep ouders die we niet zien, misschien de meeste hulp nodig hebben. Wanneer de overheid hier beter op zou kunnen inspelen, denk ik dat we en grotere groep ouders kunnen bereiken. Ik denk bijvoorbeeld ook aan ouders die zich niet bewust zijn van de niet-helpende opvoedingsstijl die ze hanteren. Het zorglandschap speelt hier tot op heden nog onvoldoende op in naar mijn gevoel.
Besluit
We kunnen over het algemeen stellen dat er momenteel uit onderzoek blijkt dat wanneer ouders een niet-betrokken en veeleisende opvoedingsstijl hanteren dit zowel een voorspellende als een gecorreleerde factor kan zijn bij het ontwikkelen van verschillende symptomen van een eetsoornis bij het kind (Calam et al., 1990; Haycraft en Blissett, 2010; Khosravi et al., 2023; Kohli, 2023; Lobera et al., 2011; Ramsewak et al., 2022; Robertson, 2020). De opvoedingsstijl van de ouders speelt dus vermoedelijk een rol bij het ontwikkelen van een eetstoornis bij het kind. Het is echter moeilijk om hier een sterke conclusie rond te trekken. Conclusies over de invloed van opvoedingsstijlen op eetstoornissen bij jongeren zijn momenteel beperkt doordat er nog geen gestandaardiseerde procedure bestaat voor het meten van opvoedingsstijlen binnen een bepaalde gezinscontext zoals eerder werd omschreven.
Er zijn een aantal factoren die een invloed hebben op welke opvoedingsstijl jij als ouder hanteert. Laat deze factoren vooral voor empathie zorgen die je kunnen helpen om toch de juiste keuze te maken in opvoedingsstijl. Het is belangrijk om te weten dat je als ouder niet de schuldige bent in het eetstoornisverhaal van je kind. Niets of niemand heeft in dit verhaal schuld. Je hebt wel de kans om je kind te ondersteunen door een kritische blik te werpen op je opvoedingsstijl. Idealiter laat je je hierin begeleiden door een professional. Ook wanneer je bij je kind signalen ontvangt van verstoord (eet)gedrag, een eetprobleem of een eetstoornis, onderneem je best actie. Gezinstherapie, onder de vorm van systeemtherapie kan daarbij een optie zijn.
Literatuur
Hier vind je de literatuurlijst terug.
Commentaires